Werkprocessen 1#: Op 30 november 2012, hadden wij onze eerste les Beeldende Vorming. Ik was deze les helaas ziek.
De
opdracht was om kosteloos materiaal mee te nemen want daar zouden we in
de les mee aan de slag gaan. We zouden een eigen werkstuk maken. Ik heb
hier de filmpjes wel van bekeken. De huiswerkopdracht was een blog aanmaken en je voertuig/kunstwerk posten op je web blog. Helaas heb ik geen eigen werkstuk die ik kon posten op mijn web blog. Wel had ik een web blog aangemaakt.
Werkprocessen 2#:
Op 14 december 2012, gingen wij aan de slag met de voertuigen die we de
les daarvoor hadden gemaakt. De meeste van ons hadden een vliegtuigje
of autootje gemaakt. Omdat ik er de vorige les niet was, mocht ik er één
lenen. We gingen in groepjes werken van vier studenten en we zouden een
animatie maken, waarbij in iedere geval twee werkstukken (voertuigen)
elkaar zouden treffen. Dit deden we met het programma 'I Can Animate'.
De bedoeling was dat we met behulp van een groene achtergrond, een
webcam, 'IcanAnimate en andere materialen een versneld filmpje zouden
kunnen maken. De taken werden verdeeld. Twee studenten hielden zich
bezig met het maken van veel foto's via het animatie techniek een snel
en kort filmpje zouden krijgen. Ik zat in het groepje met Bob Bouwman en
nog twee andere pabostudenten uit een andere klas, die toen een les
zijn komen inhalen. Aan het eind van de les, liet elk groepje hun
filmpje zien en gingen we die kort bespreken. Helaas is Bob Bouwman
gestopt me, de opleiding en weigert hij het filmpje en de foto's naar
ons toe te sturen. Ik heb hem hier meerdere malen om gevraagd. Hij is nu
ook niet meer te bereiken.
Lesfasenmodel:
Op 10 januari 2013, kregen wij een filmpje te zien wat ging over de
Ratatouille die de hoogte van de Eifeltoren wilde bereiken.
We behandelde de lesfasenmodel en de drie procesfasen: receptie,
productie en reflectie. Hierna gingen we groepjes van vier vormen en we
kregen daarna een opdrachtomschrijving krijgen die wij moesten
uitvoeren. We kregen witte stroken, lijm en de opdrachtomschrijving. Je
mocht ook eigen materialen gebruiken, zoals een schaar of stiften.
Wij hebben onze toren de naam : Le Formage Frais gegeven.
Foto van de opdrachtomschrijving:
Aan de slag!
Onze mooie toren!
Lesfasenmodel:
Samen met Jamila Abaqouy heb ik deze les/lesplan opnieuw gemaakt. Zij zat namelijk met mij in het groepje.
Voorbereiding *
|
Context
|
Belevingswereld
Deze
les gaat over het circus. Dit onderwerp staat dicht bij de leerlingen
en valt daarmee perfect binnen de belevingswereld van de leerlingen. Er
zijn voor de leerlingen ook herkenbare motieven, zoals de leeuw.
|
Basisplan
|
Opdracht en randvoorwaarden
De opdracht is om een flipboekje te maken. De leerlingen maken dan een strip in de juiste volgorde.
Randvoorwaarden: karton met strip, schaar, kleurpotloden, nietjes en een nietmachine.
| |
Doelen
|
Beeldend doel:
Aan
het eind van de les hebben de leerlingen de strips in de juiste
volgorde getekend. Ook kunnen de leerlingen uitleggen wat het verhaal is
in hun flipboekje.
Technisch doel:
Aan
het einde van deze les kunnen de leerlingen een flipboekje maken. En de
leerlingen kunnen de tekeningen in de juiste volgorde zetten.
| |
Receptie
/Oriëntatie * |
Introduceren
|
Beeldcultuur
Allereerst
leid ik het verhaal en opdracht in. Ik vertel aan de leerlingen dat ik
naar het circus ben gegaan en wat ik daar allemaal heb gezien. Hierdoor
krijg je de leerlingen mee in je verhaal.
Door
het verhaal in te leiden, laat ik een filmpje zien van Bumba. Ik vraag
dan aan de leerlingen wat er overeenkomt met het circus.
|
*
|
Instrueren
|
Beeldend Probleem
Er
is geen beeldend probleem. Ik zelf zou alle tekeningen weglaten en het
de kinderen op eigen inzicht zelf laten maken. Het wordt dan voor een
leerling lastiger om in te schatten in welke volgorde de strips gezet
moeten worden.
|
Productie
/Uitvoering | ||
Reflectie
/Nabeschouwing * |
Nabespreken
|
Reflecteren
Er
wordt niet gereflecteerd op eigen werk. Ik zal zelf de leerlingen hun
gemaakte werk laten presenteren en het in groepjes laten bekijken. De
leerlingen vertellen dan hoe zij dit allen hebben uitgepakt.
|
*
|
Beoordelen
|
Beoordelingscriteria (matrix)
Er
wordt niet beoordeeld, er staan alleen eisen waaraan het product aan
moet voldoen. Zelf zou ik het in hogere groepen laten beoordelen door
andere tafelgroepen, en in de onderbouw door mijzelf. Ik kijk dan of het
filmpje klopt en of de plaatjes in de juiste volgorde gezet zijn.
|
Evaluatie
|
Beeldcultuur 1#:
Op 13 februari 2013, heb ik de les Beeldende Vorming ingehaald bij
paboklas PLV1E. In deze les leerde ik de drie perioden uit de
Beeldcultuur. Deze bestaan uit: Klassiek, Modernistisch en PostModern.
Nadat we deze klassikaal besproken hadden en Guido uitgelegd had waar
deze perioden begonnen en eindigden en de kenmerken ervan vertelde.
Kreeg ieder student een blad. Op deze blad zag je een afbeelding en die
moest je dan plaatsten in de juiste perioden. Zo had hij iemand
aangewezen en als een student klaar was met vertellen, dan wees hij een
ander student aan. Je moest uitgebreid vertellen waarom het in die
periode thuis hoorde, de kenmerken ervan benoemen. De rest van de klas
vertelde dan of het goed of fout was en waarom. Ik kreeg een afbeelding
van de eerste blik tomatensoep. Dit viel onder Modernisme omdat er
abstracte kleuren werden gebruikt. Ik had dit goed. Hierna kregen we een
individuele opdracht en moest je een foto van jezelf maken en die
bewerken naar het Modernisme. Je moest hierbij abstracte kleuren
gebruiken en je gevoel uiten. Ik had voor depressief en in de war
gekozen. Zoals je hier beneden op de foto kan zien.
Modernisme:
Beeldcultuur 2#:
Op 27 februari 2013, gingen we verder met het Beeldcultuur. Wij les
leerde wij hoe je van een klassieke schilderij een postmoderne
afbeelding kon maken. De betekenis is heel bepalend voor de vormgeving
van je werkstuk. Guido liet ons hier een voorbeeld van zien. We moesten
groepjes vormen en kregen een lijst met schilderijen waaruit je kon
kiezen. Wij kozen voor Johannes Vermeer, 'Het Glas Wijn'. Johannes
Vemeer schilderde eerst in religieuze en mythologische
onderwerpen, daarna veranderde dat in intieme, serene en
"goedburgerlijke" onderwerpen. Wij vonden dit interessant en het leek
ons leuk om het schilderij: 'Het Glas Wijn' te veranderen in een
typische Modernistische schilderij. Wij veranderde dit in een disco
variant ala 2013. Waarbij er niet een glas wijn wordt toegediend maar
een lijntje cocaïne.
Beeldsaspecten:
Op 7 maart 2013, kregen we een afbeelding te zien wat een filmfragment
was. Hij liet eerst een traan zien. Het gevoel bij deze traan was heel
erg droevig en de verschillende manieren van filmen, werd mij tijdens
deze les echt duidelijk. Ik vond dit een hele goeie les, want aan het
eind van deze les werd mij echt duidelijk welke verschillende werkingen
beeldaspecten hebben. Doordat die traan van laag gefilmd was, werd het
vergroot (leek het veel groter). We kregen allemaal een foto uit een
animatiefilm en je moest die op een andere plaatje zetten. Ik heb hier
geen foto's van helaas. Nadat alle foto's waren neergelegd, gingen we
met de hele klas om de tafel staan en behandelde we elke foto
afzonderlijk (heel helder)! Hierna hadden we een korte discussie over de
les. Sommige studenten vonden deze lessen denk ik niet interessant
genoeg. Als gevolg daarvan had Guido de les aangepast en per student
kregen we een wit A4 formaat blad en steenkool. We moesten toen vier
verschillende kubussen schetsen/tekenen. Eén verliefde, boze, blije en
verlegen kubus. Van de kubussen heb ik wel foto's gemaakt.
Ontwikkelingsfasen:
Op 27 maart 2013 hebben we het gehad over de Ontwikkelingsfasen. We
kregen een schilderij van een oude vrouw wat zichzelf in de spiegel aan
het bekijken was. We moesten goed kijken en zeggen wat we zagen. Het Je
zag een paar vragen op het bord die je voor jezelf moest beantwoorden.
Deze bespraken we erna klassikaal. Vervolgens moesten we ons in groepen
verdelen en mijn groepje bestond uit: Ilse, Tim en Roos en ik.
Onderstaande is wat wij verwerkt hadden tijdens de les:
Foto van de oude vrouw die in de spiegel kijkt..
Voorstelling: Ik zie een vrouw die naar zich zelf aan het kijken is in een spiegel. Terwijl zij dit doet heeft zij haar hand in de buurt van haar hart. Zij geeft mij de indruk dat ze erg droevig is en betreurt, alsof er een deel van haar weg is en ze die probeert te vinden via de spiegel. als ik naar dit schilderij kijk krijg ik een gevoel van medelijden.
de donkere kleuren en het weinige licht in het schilderij maakt het schilderij nog droeviger. Ook zit de vrouw heel eenzaam op een stoel waardoor ze heel eenzaam lijkt ook door de rommel.
Wat is je eerste indruk van dit beeld?
Mijn eerste indruk is: somber, veel donkere kleuren. Een beetje droevig wordt ik ervan.
Wat is de betekenis van dit beeld volgens jou?
Nou dit beeld straalt uit dat de vrouw niet gelukkig maar. Ze lijkt heel somber en droevig.
Nou dit beeld straalt uit dat de vrouw niet gelukkig maar. Ze lijkt heel somber en droevig.
Wat voor kleding heeft zij aan?
Nou ze heeft niet zoveel kleding aan. Ze ziet er oud uit en daarvoor is ze aardig schaars gekleed.
Hoe zou je het beeld omschrijven?
Nou als een mogelijke prostituee die niet tevreden is met zichzelf. Ze kijkt zichzelf droevig aan in de spiegel. Hoe ze de spiegel in haar handen vast heeft, de rommel op de grond en ik zie een sigaret. Alsof ze dit helemaal niet wilt en ontevreden is.
Wat is jou interpretatie van dit beeld?
Ik vind het best een zielig/droevig schilderij. Ik vind dat het heel mooi gedaan is, ook haar benen waar je aan kan zien dat ze op leeftijd is. Deze vrouw had misschien ook last van enige crisis. Het ging financieel denk ik met haar ook niet super.
5 typen vragen:
-
Startvragen
-
Onderzoeksvragen
-
Analyse - Speculatieve vragen
-
Vragen die leiden tot een
oordeel
Gnomeo & Juliet
Wie kent deze film?
De meeste leerlingen kennen deze film.
Waar (denk
je) gaat deze film over?
Over het meisje en jongen die verliefd naar elkaar kijken en lachen. Maar hun families ( de kabouters eronder ) zijn daar niet heel erg blij mee. Of accepteren dat niet.
Over het meisje en jongen die verliefd naar elkaar kijken en lachen. Maar hun families ( de kabouters eronder ) zijn daar niet heel erg blij mee. Of accepteren dat niet.
Wat denk je dat er aan de hand is al je kijkt naar deze
kabouters.
Ik denk dat de rode kabouters ruzie hebben met de blauwe en ook andersom. Ze lijken elkaar niet echt aardig te vidnen.
Ik denk dat de rode kabouters ruzie hebben met de blauwe en ook andersom. Ze lijken elkaar niet echt aardig te vidnen.
Wat valt je
op aan de verschillende kleuren.
Het zijn twee bendes/families. De rode en blauwe, die kleuren onderscheiden zich van elkaar.
Het zijn twee bendes/families. De rode en blauwe, die kleuren onderscheiden zich van elkaar.
Waar
zou dat mee te maken hebben?
Ik denk dat ze ruzie hebben met elkaar. Door deze 2 kleuren te gebruiken, kunnen ze elkaar makkelijk afscheiden van elkaar. En weten ze waar ze bij horen.
Ik denk dat ze ruzie hebben met elkaar. Door deze 2 kleuren te gebruiken, kunnen ze elkaar makkelijk afscheiden van elkaar. En weten ze waar ze bij horen.
Wat valt je op aan de voorwerpen die de kabouters vast
hebben?
De voorwerpen hebben ook de kleur van de kabouters. Dus blauw of rood. Alleen de kabouter rechts bovenin heeft een bloem in zijn handen voor het meisje.
De voorwerpen hebben ook de kleur van de kabouters. Dus blauw of rood. Alleen de kabouter rechts bovenin heeft een bloem in zijn handen voor het meisje.
Wat valt je op aan de emoties van de kabouters?
Ze zijn allemaal boos/kwaad.
Ze zijn allemaal boos/kwaad.
Kunnen de kabouters goed met elkaar omgaan?
Ik denk het niet. De manier waarop ze naar elkaar kijken, de blik en aan hun houding te zien niet echt. De eerste kabouter vindt de kabouter waar ze naar kijkt en lacht wel aardig denk ik.
Hoe zou het eruit zien als de families elkaar wel aardig
vinden.
Dan hadden ze een andere blik en stonden ze niet zo tegenover elkaar met die voorwerpen naar elkaar gericht.
Dan hadden ze een andere blik en stonden ze niet zo tegenover elkaar met die voorwerpen naar elkaar gericht.
Gnomeo & Juliet deden wij klassikaal, hierna werden er groepjes gevormd van 3-4 studenten. Zij kregen de opdracht om een schilderij uit te kiezen en zoals hierboven 5 type vragen te bedenken en te beantwoorden.
Ons groepje heeft voor het schilderij van David & Florence uitgekozen.
Mythologisch schilderij.
David & Florence
Startvraag: Wie herkent dit beeld? En waar denk je dat dit beeld staat?
Sommige studenten herkennen het beeld meteen. Het gaat over het verhaal David & Goliath. In Italië.
Sommige studenten herkennen het beeld meteen. Het gaat over het verhaal David & Goliath. In Italië.
Onderzoeksvragen: Wie kent het verhaal van david en goliath
Wie stelt dit voor?
De meeste kennen het bijbelverhaal van David & Goliath.
Het gaat over de grote reus Goliath die vechtte in de oorlogen. En David was een kleine herdersjongen die tegen Goliath wilde vechten. Iedereen stond verbaast en niemand kon het geloven. Uiteindelijk verslaat David wel degelijk Goliath.
Analyse: Waarom wordt hij zo afgebeeld, Wat houdt hij vast?
David versloeg Goliath niet met wapens maar met een steen, door die naar zijn voorhoofd te gooien. Goliath viel bewusteloos neer en David vermoorde Golitah met zijn eigen zwaard (van Goliath). Dit standbeeld is gemaakt zoals hij daar op het moment stond, het illustreert hoe hij heeft gestaan en Goliath vermoorde.
Speculatieve vragen: Zou dit een voorstelling zijn van voor of van na het gevecht. Ik denk van voor het gevecht. Je ziet aan Davids zijn gezichtsuitdrukking dat die haat en uitdaging uitstraalt. Hij staat ook in de positie om de steen naar Goliath zijn voorhoofd te gooien.
Wie stelt dit voor?
De meeste kennen het bijbelverhaal van David & Goliath.
Het gaat over de grote reus Goliath die vechtte in de oorlogen. En David was een kleine herdersjongen die tegen Goliath wilde vechten. Iedereen stond verbaast en niemand kon het geloven. Uiteindelijk verslaat David wel degelijk Goliath.
Analyse: Waarom wordt hij zo afgebeeld, Wat houdt hij vast?
David versloeg Goliath niet met wapens maar met een steen, door die naar zijn voorhoofd te gooien. Goliath viel bewusteloos neer en David vermoorde Golitah met zijn eigen zwaard (van Goliath). Dit standbeeld is gemaakt zoals hij daar op het moment stond, het illustreert hoe hij heeft gestaan en Goliath vermoorde.
Speculatieve vragen: Zou dit een voorstelling zijn van voor of van na het gevecht. Ik denk van voor het gevecht. Je ziet aan Davids zijn gezichtsuitdrukking dat die haat en uitdaging uitstraalt. Hij staat ook in de positie om de steen naar Goliath zijn voorhoofd te gooien.
Beeldend Probleem: Op 29 hebben we het gehad over het beeldend probleem. Wat is een beeldend probleem eigenlijk? We moesten groepjes van vier of drie studenten vormen en kregen een kaartje. Op die kaarten stonden verschillende lessen ( opdrachten ) per groep. Wij moesten erachter zien te komen, of er wel of geen beeldend probleem in de opdracht zat. En als er een beeldend probleem in zat, wat was die beeldend probleem dan. Dit deden we klassikaal. Nadat alle studenten waren geweest, moesten we groepjes maken. We gingen naar een animatiefilmpje kijken met zeedieren. We moesten de zeedieren benoemen en we moesten ook zoiets gaan maken. Dit moesten we met hetzelfde programma gaan doen (IcanAnimate) en met een webcam, zoals we de tweede les ook gedaan hebben. We kregen een groot gekleurd blauw blad, wat de zee moest voorstellen en we kregen van die gekleurde schuim papier in verschillende vormpjes. We moesten planten maken, een zeedier en een koraal. Dit moest allemaal goed bewegen en vervolgens bekeken we klassikaal al de filmpjes van de studenten en gingen die door met een soort van checklist/vragenlijst.
Onze
les voor groep 1: Sinterklaas. De juf schildert met plakkaatverf de
stoomboot van Sinterklaas op behangpapier en de kinderen vullen deze in
met pieten en pakjes.
De kinderen kunnen de stoomboot
ook verven, zouden ze ook moeten kunnen. De pieten zelf maken en geen
piet voordoen, de leerlingen moeten daar zelf over nadenken. Anders
krijg je dat kinderen de juf gaan na apen. IS GEEN BEELDENDE VORMING.
Dit was onze prachtige filmpje:
Beeldend Vermogen:
Op vrijdag 14 juni, was ik helaas ziek en heb ik deze college moeten
missen. Voor deze les moesten we een kindertekening meenemen en hebben
we de drie ontwikkelingsfasen van het beeldend vermogen van kinderen
behandeld. Je moest de tekening die je had meegenomen meenemen en
indelen in een ontwikkelingsfasen waar het kind in zat. Ik heb de theorie
voor mezelf wel behandeld en post hieronder de huiswerkopdracht. De huiswerkopdracht is om 3 kindertekeningen per bouw ( onder-midden en bovenbouw) te selecteren en daar bij vermelden in welke fase het kind zit.
Bovenstaande begrippen per categorie uitgewerkt:
Fases:
3 kindertekeningen per fase.
Gemaakt door: Ileyna, 2,5 jaar oud. Deze tekening valt onder fase 1. Dit is duidelijk te zien. Er is hier getekend vanuit schouder en elleboog. Er is hier niet echt iets gedetaillerd getekend maar meer een spoor achtergelaten. Er is gebruik gemaakt van functionele kleuren. De kleuren vallen duidelijk op. De tekening heeft een centrale positie, de tekening is in het midden van het blad gemaakt.
Deze tekening is gemaakt door Sara, zij is 6 jaar. Zij zit in fase 2A. Ze heeft ideografisch getekend. De 2 items die ze heeft getekend heeft ze groot getekend. Ze zijn het belangerijkst en er is niks anders. Het heeft een centraal compositie.
De tekening is gemaakt door Dana, zij is 8 jaar. Ik twijfel over de fase. Er is hier duidelijk een grondlijn, een lucht en de bloemetjes zijn mooi gemaakt op het gras ( op de grondlijn ). Wat dus betekend dat het is fase 2B zou kunnen passen. Deze tekening is ook heel erg ideografisch gemaakt. Ze heeft het huis getekend en dat heeft ze heel erg groot getekend. Het huis raakt de wolken ( de lucht ) en dat is in de werkelijkheid heel anders. Dus ik twijfel erg tussen fase 2A/B.
Bovenstaande begrippen per categorie uitgewerkt:
Kleur:
Functionele kleuren: Reclame
kleuren: contrast goed, kleuren vallen op.
Objectkleuren: Een voorwerp heeft als geheel
een kleur
Schemakleuren: Typische kleuren van een voorwerp, groen gras, blauw lucht.
Kleurnuance: Met een kleur maak je meerdere tinten (hard en zacht drukken met
potlood) zorgt voor andere effect.
Symbolische kleur: liefde is rood, koud is blauw – kleur geeft het cliche beeld aan.
Vorm:
Krabbels: vanuit
ellenboog, en polsen.
Lijnen: lijntekeningen,
regenboog en stok bomen etc.
Samengestelde vormen: losse geometrische vormen.
Contour: in
een keer een vorm maken
Gesloten cirkelvorm: fase na krassen, kinderen komen erachter dat ze cirkels kunnen maken.
Kop(buik)poter: een kop met stok armen en benen of een buik er tussen.
Haaks contrast: ze willen de figuren goed kunnen onderscheiden, de voeten dwars en
armen wijd – hoeken van 90 graden.
Exemplariteit: ze bedenken iets er bij waar je aan kan herkennen, meisje blond haar
lang, blauwe ogen. Koning met een kroon.
Herhaling motief: Ze ontdekken een vorm en gaan dit herhalen.
Compositie:
Wanordelijke plaatsing: Alles staat random in het blad, blad wordt gedraaid Blad wordt vol
gemaakt.
Afzonderlijk: Alles staat random in blad maar wel allemaal zelfde richting
Centraal compositie: In het
midden van het blad een grote tekening maken.
Eerste ordening: Onderkant gebruik je als grondlijn, alles word dan in het rand van het
blad getekend. Dingen die op de grond horen worden daar getekend en lucht ook.
Grondlijn: Er
word een grond lijn gemaakt, vaak een streep voor gras oid.
Meerdere grondlijnen: lijntje ertussen dat het een nieuw gebied voorstelt. Om diepte te
maken, bijvoorbeeld een bos steeds een lijntje om meer bomen in het bos te
zetten.
Horizon: Nieuw
besef voor leerlingen, er is een lijn waardoor onder allemaal grond is en boven
allemaal lucht is.
Plattegrond: beginnen iets van plattegrond te
tekenen en dat tekenen ze dingen die erbij horen van zij- aanzicht. Egyptenaar
– van twee kanten tegelijk.
Ruimte:
Omklapping: van twee kanten tegelijk, het ene object is van voor getekend en
daarnaast tekenen ze het van de zijkant er aan vast.
Stapeling: Je
tekent verschillende dingen op elkaar worden getekend. Er word geen verschil
gemaakt in grootte.
Belang en verdringing: proppen en duwen, om te zorgen dat het toch op het blaadje past.
Doorzichtigheid: zowel binnen als buiten word laten zien, egyptenaren deden dit ook
veel.
Grootteverschil: Er is
bewust nagedacht over het een groter is dan het ander vanwege de ruimte.
Overlapping: Je verliest stukken van het beeld, maar leerlingen zien in dat het er
wil is.
Afsnijding: Tekening past er niet meer op,
dus word simpel weg afgesneden. Er zit iets voor (Auto en mens) dus snijd je
het beeld af.
Plasticiteit: Leerlingen tekenen schaduw, zodat het echter lijkt. Fases:
Fase 1: krabbelen
Vanuit
de motoriek, vanuit schouder en elleboog. Maken geen onderscheid tussen
materiaal. Maken geen tekening, maar zijn bezig met sporen achterlaten, en
onderscheid maken in kleur.
Fase 2a: gecodeerde werkelijkheid
Ze
tekenen het hoe van dingen – ideografisch. Een tafel is het blad met poten. Ze
tekenen het belangrijkste, dat tekenen ze het grootst. Denk aan de Egyptische
hiërogliefen
Fase 2b: gecodeerde werkelijkheid geordend
Ze
plaatsen dingen op een grondlijn, er is duidelijk een grond en lucht. De
gecodeerde tekeningetjes krijgen een logischere plaats.
Fase 3: zichtbare werkelijkheid.
Zo
precies mogelijk na-bootsen. Ze willen zo veel mogelijk grip te krijgen op wat
ze zien. Hier komt het afkeur tegen tekenen omdat ze zien dat hun tekening niet
lijkt op het echte beeld. 3 kindertekeningen per fase.
Gemaakt door: Ileyna, 2,5 jaar oud. Deze tekening valt onder fase 1. Dit is duidelijk te zien. Er is hier getekend vanuit schouder en elleboog. Er is hier niet echt iets gedetaillerd getekend maar meer een spoor achtergelaten. Er is gebruik gemaakt van functionele kleuren. De kleuren vallen duidelijk op. De tekening heeft een centrale positie, de tekening is in het midden van het blad gemaakt.
Deze tekening is gemaakt door Sara, zij is 6 jaar. Zij zit in fase 2A. Ze heeft ideografisch getekend. De 2 items die ze heeft getekend heeft ze groot getekend. Ze zijn het belangerijkst en er is niks anders. Het heeft een centraal compositie.
De tekening is gemaakt door Dana, zij is 8 jaar. Ik twijfel over de fase. Er is hier duidelijk een grondlijn, een lucht en de bloemetjes zijn mooi gemaakt op het gras ( op de grondlijn ). Wat dus betekend dat het is fase 2B zou kunnen passen. Deze tekening is ook heel erg ideografisch gemaakt. Ze heeft het huis getekend en dat heeft ze heel erg groot getekend. Het huis raakt de wolken ( de lucht ) en dat is in de werkelijkheid heel anders. Dus ik twijfel erg tussen fase 2A/B.
Lesfasenmodel:
Op 19 juni heb ik deze les ingehaald bij klas 1D. Tijdens deze les
hebben we het lesfasenmodel weer besproken. We hebben het stapsgewijs
doorgenomen. Hierna moesten we een tweetal vormen en moesten we een les
uit de methode Moet je Doen kiezen en die verwerken volgens het
lesfasenmodel. Mijn groepje bestond uit: Annelot, Jochem en ikzelf. Het
was een les voor groep 3, les 8: ik zie, ik zie wat jij niet ziet.
Onze ingevulde lesfasenmodel (in stukjes) :
Geen opmerkingen:
Een reactie posten